Stoomzuivelfabriek ‘De Vechtstreek’

Tot vlak voor het eind van de negentiende eeuw verwerkten de Sallandse boeren hun eigen melk tot boter. Doordat het vaak maar kleine boeren betrof, die gemiddeld nog geen twee koeien per bedrijf hielden, konden zij het maken van boter niet tot hun expertise maken en mislukte de productie vaker dan hen lief was. Deze boeren moesten dan vaak het onderspit delven van hun concurrenten op de Ommense boter- en eiermarkt, die wel in staat waren om een goed product aan hun klandizie te leveren. Echter, de boeren lieten zich niet de kaas van het brood eten en bedachten een oplossing: de productie zou gereguleerd en gecontroleerd moeten worden in aparte fabrieken. Hier kon door de grotere productie meer aandacht gevestigd worden op het produceren van goede boter. Het zou nog tot 1910 duren voordat de boeren, die zich in 1909 hadden verenigd tot coöperatie, melk zouden leveren aan de Stoomzuivelfabriek ‘De Vechtstreek’. In het eerste boekjaar werd er in totaal zo’n 1.500.000 liter verwerkt tot boter. Tot ongeveer vijftig jaar geleden was het heel normaal dat er tweemaal daags een melkrijder bij de boeren langskwam om de melkbussen op te halen en bij de fabriek af te leveren. Pas in 1972 kreeg het eerste lid van De Vechtstreek een melktank waarin melk langer houdbaar werd en de melk niet elke dag opgehaald hoefde te worden. Vandaag de dag is de fabriek niet meer in handen van een coöperatie uit de streek, maar wordt deze nog steeds volop gebruikt. Met tankauto’s wordt er jaarlijks zo’n 80.000.000 liter melk gehaald dat in de fabriek voornamelijk tot melkpoeder en het traditionele boter wordt gemaakt.

App data
Stoomzuivelfabriek ‘De Vechtstreek’
Stoomzuivelfabriek ‘De Vechtstreek’
punt
gebouwen
Camping: Wolfskuil
Bron: Canon van Nederland
De melkfabriek is al een eeuw lang een bekend en verrassend onveranderd gezicht in de stad. Het stamt uit de tijd waarin de boeren uit de streek meer en meer saamhorig werden, en besloten om hun melk- en boterproductie te verenigen, door het starten van een coöperatieve zuivelfabriek. Op deze manier stonden de verenigde kleine boeren met doorgaans niet meer dan twee koeien, sterker tegenover andere concurrenten in de zuivelhandel.